“Ik moet naar mijn moeder”
Zorgen. Twijfelen. Doorgaan. – Column voor dementiezorg
Ze trekt haar jas aan.
Doet haar tas om.
Loopt naar de deur.
“Ik moet nu naar huis, mijn moeder wacht op me.”
Haar ogen groot. Vol overtuiging.
“Ze is oud. Ze heeft niemand anders. Ik moet haar verzorgen.”
En voor je het weet, staat ze aan de deur, klaar om te vertrekken.
❗ Geen toneel, maar nood
Dit is geen act.
Dit is pure nood.
Zoals een kind zijn moeder zoekt in een druk winkelcentrum:
waar is mama? waar is ze? ik moet naar haar toe!
Je ziet het: de paniek.
De machteloosheid.
De diepe overtuiging dat ze nú moet gaan — anders is het te laat.
Maar jij weet: die moeder is er niet meer
Misschien leeft haar moeder al jaren niet meer.
Of woont ze ver weg.
Of bestaat ze alleen nog in het hoofd van deze mevrouw.
Maar dat maakt niets uit. Voor haar voelt het als de waarheid.
Haar lichaam staat al in de vertrekstand.
De urgentie is écht.
🧠 Wat zeg je dan?
Sommigen zeggen:
“Je moeder is overleden.”
Maar dat is zelden helpend.
Wat er dan gebeurt, is dit:
Ze horen het.
Ze beseffen het — heel even.
En worden intens verdrietig.
Maar even later zijn ze het vergeten.
Het verdriet blijft.
Zonder dat ze nog weten waarom.
En nu zoeken ze naar hun moeder én naar troost — tegelijk.
Hun hart huilt. Maar ze weten niet meer waarom.
Alleen dát het pijn doet.
💬 Wat helpt dan wél?
Je zegt bijvoorbeeld:
- “Je moeder weet dat je hier bent.”
- “Ze heeft gebeld. Je mag vannacht hier blijven slapen.”
- “Ik heb haar net een fax gestuurd. Of een telegram.”
En vooral ’s avonds:
“Ze verwacht je morgen. Dan is het fijner reizen, en ben jij uitgeruster.”
Maar pas op. Soms zegt iemand dan — heel helder:
“Dat zegt je collega al acht dagen. En ik ben er nog steeds.”
Dan weet je: je hebt een inschattingsfout gemaakt.
Je hebt niet goed gezien in welk stadium iemand zich nu bevindt.
Of waar op dat moment écht behoefte aan is.
🛠️ En dan?
In zo’n geval is er maar één stap:
stralen, falen en opnieuw afstemmen.
“Sorry, ik had het mis. Wil je me vertellen wat je nu wél zou willen?”
En dan opnieuw kijken.
Wat kan er wél? Nu, op dit moment?
Soms is dat een geruststellend antwoord.
Soms nabijheid.
Soms samen zwijgen.
Je hoeft het niet op te lossen.
Je hoeft alleen te blijven.
Met rust. Met aandacht. Met menselijkheid.
🧩 En over haar trillen…
Deze mevrouw heeft opvallend trillende handen.
Ze beweegt traag. Soms verstijft ze letterlijk bij een aanraking.
En hoewel ze geen officiële diagnose heeft, denken wij als team wel eens:
zou dit Parkinsondementie kunnen zijn?
Het zou passen.
Want bij Parkinsondementie komen beweging en gedrag samen: stijfheid, trillen, traag denken — maar óók verwarring, dwalen, en sterke emoties.
Parkinsondementie ontstaat vaak pas jaren nadat de eerste motorische klachten begonnen.
Het denken vertraagt. Informatie verwerken kost tijd.
En de emoties? Die lijken vaak afgevlakt — tot ze ineens hoog oplopen.
Soms denken we dat iemand “rustig” is, terwijl die persoon vanbinnen compleet overprikkeld is.
Of we denken dat iemand ons niet begrijpt, terwijl het brein gewoon meer tijd nodig heeft om woorden te verwerken.
En dan kun je zomaar de plank misslaan.
Dan geef je te veel prikkels. Of zeg je iets wat verkeerd valt — terwijl je het goed bedoelt.
Daarom blijven we kijken.
Voelen.
Afstemmen.
Tot iets wél werkt.
Of even rust geeft.
📌 Reflectie
Deze column is voor iedereen die in de dementiezorg werkt.
Voor collega’s die ’s avonds tegenover iemand staan die “naar huis” wil.
Voor wie weet dat je soms wel moet liegen om oprecht te kunnen zorgen.
Voor wie snapt:
gedrag is niet altijd gedrag.
het is ook verlangen. gemis. liefde. verlies.
En dan zijn we niet alleen verzorgenden.
Dan zijn we mensen die mogen blijven.
⚠️ Disclaimer
Deze column is gebaseerd op praktijksituaties uit mijn werk als EVV’er in de dementiezorg. De beschreven persoon is een samengestelde casus uit meerdere ervaringen. De situatie is zodanig aangepast dat de privacy van betrokkenen volledig is gewaarborgd. Deze tekst is bedoeld voor reflectie, inspiratie en deskundigheidsbevordering onder zorgprofessionals. Ik schrijf vanuit mijn rol als zorgverlener, niet als arts. Er worden geen medische claims gedaan.