“Ze vloekt. Ze grijpt. Ze gilt. Is dit nog wie ze was?”
Zorgen. Twijfelen. Doorgaan. – Column voor dementiezorg
Ze schreeuwt.
Luid. Onverwacht. In de gang. Tegen een collega.
“Wat zit je me aan te staren, trut!”
Even later grijpt ze naar een kopje. Gooit het op de grond.
Ze lacht hard.
Dan ineens weer stilte.
Alsof het nooit gebeurd is.
Je staat erbij
Of je collega. En je voelt het gebeuren.
Niet als buitenstaander, maar ook niet als direct betrokkene.
Misschien heb je (nog) niet gewerkt met iemand met Frontotemporale dementie.
Maar je kent het gevoel wél — dat iets je raakt.
Dat gedrag je uit evenwicht brengt.
Dat je je afvraagt:
Is dit nog wie ze was?
🔎 Niet lastig gedrag – maar hersenschade
Wat opvalt in verhalen over FTD, is hoe vaak het verkeerd wordt ingeschat.
Een bewoner die binnenkomt met de stempel ‘moeilijk gedrag’ of ‘psychiatrisch verleden’ — terwijl het gaat om hersenschade.
Aan de voorkant van het brein. Daar waar normaal gesproken de rem zit. De sociale filters. Het geweten.
En dus zie je bij FTD:
- Grof taalgebruik
- Ongepaste aanrakingen
- Seksuele opmerkingen
- Plotselinge woede
- Lachen op ongeschikte momenten
Als je niet weet dat het FTD is, is de kans groot dat je schrikt.
Dat je jezelf moet beschermen.
En tegelijk schuld voelt — omdat je deze persoon óók ziet als wie hij of zij wás.
📚 Wat je moet weten over Frontotemporale dementie
Frontotemporale dementie komt vaak op jongere leeftijd voor (vanaf ongeveer 50 jaar).
Het geheugen blijft vaak lang goed, maar het gedrag verandert. Soms ingrijpend.
Er zijn drie hoofdvormen:
- Gedragsvariant (bvFTD) – ongeremd, impulsief, sociaal ongepast
- Taalvariant (PNFA of SD) – moeite met spreken, benoemen of begrijpen
- Motorische variant – problemen met bewegen of coördineren
FTD wordt vaak laat herkend.
Het past niet in het klassieke beeld van dementie.
En het gedrag wordt soms verward met persoonlijkheidsproblemen of psychiatrie.
Dat maakt het zwaar voor iedereen die erbij staat. Zorgverleners, familie, collega’s.
Want het schuurt. Het is pijnlijk. En het lijkt soms alsof je te maken hebt met een totaal ander mens.
🛠️ En dan?
Wat doe je dan als zorgverlener?
Misschien eerst: even afstand.
Misschien later: een gesprek met collega’s.
En hopelijk: ruimte om samen te zoeken naar wat werkt.
Misschien zeg je tegen elkaar:
“Dit is niet wie ze was — maar dit is nu wel wie ze is.”
En dan bepaal je samen:
- Wat doen we wél?
- Wat niet?
- Waar beschermen we elkaar tegen?
- En hoe blijven we de bewoner zien als mens?
📌 Reflectie
Deze column is geen persoonlijk ervaringsverhaal.
Maar een uitnodiging om te leren.
Om niet meteen te oordelen over gedrag dat schuurt.
Om te beseffen: dit kan ons overkomen. Op elke afdeling. Bij elke opname.
Voor iedereen die ooit geschrokken is van gedrag.
Voor wie even afstand moest nemen om goed te blijven zorgen.
Voor wie zich afvraagt:
Mag ik ook geraakt zijn?
Ja.
Dat mag.
Sterker nog: dat maakt jou mens in een beroep dat soms te groot voelt voor één mens alleen.
⚠️ Disclaimer
Deze column is geschreven vanuit professionele reflectie. De situatie is fictief en gebaseerd op bekende kenmerken van Frontotemporale dementie. Er wordt geen medisch advies gegeven en geen herkenbare persoon beschreven. Deze tekst is bedoeld ter inspiratie en deskundigheidsbevordering voor zorgprofessionals.